De uitstoot van broeikasgassen wordt doorgaans bepaald op basis van de ‘productie’ in het betreffende land. Deze methode is vastgelegd in de voorschriften van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) [1]. De emissies door (internationale) lucht- en zeevaart kunnen niet aan één specifiek land toegerekend kan worden. Daarom vormt dit een aparte categorie in statistieken van internationale uitstoot van broeikasgassen.
Deze methode, op basis van productie, houdt geen rekening met import en export. Een alternatief wat hier wel rekening mee houdt is de berekening op basis van ‘consumptie’. Hiervoor worden eerst alle emissies om goederen bestemd voor de export van de productie-emissies afgetrokken, en vervolgens wordt de uitstoot door de buitenlandse productie van onze import goederen hier weer bij opgeteld. Het CBS heeft voor 2020 in kaart gebracht wat het effect van zo’n correctie is op de Nederlandse uitstootcijfers. Zij vinden dat de uitstoot horend bij import 29 megaton CO₂ -equivalent hoger is dan de uitstoot horend bij export: rekening houden met import en export zou dus hogere broeikasgasemissies voor Nederland geven (CBS, 2022). In 2020 was de uitstoot op basis van die IPCC methode gelijk aan 164 megaton; een correctie betekent dus een toename van emissies die toegewijd worden aan Nederland met bijna 18% [1].
De Global Carbon Project publiceert jaarlijks data van CO₂ emissies per inwoner per inwoner. Hieruit blijkt juist dat van 2010-2019 in Nederland de emissies op basis van productie boven emissies op basis van consumptie lagen [2]:

Data: Global Carbon Project [3]