Opwarming boven land sterker dan boven zee
Boven land is de opwarming over het algemeen sterker dan boven zee. Dit komt doordat het land een kleinere warmtecapaciteit heeft dan de zee. Alleen de bovenste dunne laag van het land warmt op, omdat het land de warmte slecht naar diepere lagen geleidt. In de zee wordt een veel dikkere laag opgewarmd. Het gaat hier om ongeveer de bovenste 100 meter, waarin het water goed gemengd is en in contact staat met de atmosfeer. Deze laag wordt de menglaag genoemd.
Afkoeling door zwakkere oceaanstroming
Ten zuiden van Groenland ligt een klein gebied waar de temperatuur afneemt. Dit komt doordat de stroming in de Atlantische Oceaan zwakker wordt. Gemiddeld genomen stroomt in het bovenste gedeelte van de Atlantische Oceaan water met een hoge temperatuur en zoutgehalte naar het noorden. Het koelt onderweg af, zinkt daardoor op hoge breedtegraden naar diepere lagen en stroomt dan weer zuidwaarts. Dit deel van een wereldwijde oceaancirculatie wordt aangeduid als de Atlantische Meridionale “Overturning” Circulatie (AMOC), en omvat ook de welbekende golfstroom (lees in dit artikel op de KlimaatHelpdesk meer over de invloed van deze warme golfstroom op het klimaat in Nederland). Als gevolg van het smelten van ijs en de toenemende temperatuur wordt het water in het poolgebied minder zout en minder koud. Hierdoor wordt het water minder zwaar, en zinkt het minder makkelijk naar diepere lagen. De golfstroom wordt hierdoor zwakker, wat ten zuiden van Groenland tot lagere temperaturen leidt.
Natuurlijke variabiliteit
Naast de drie processen hierboven beschreven draagt ook natuurlijke variabiliteit bij aan regionale verschillen in de opwarming. Dat betekent simpelweg dat niet elk jaar exact hetzelfde weer kent. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor het patroon in figuur 1 en met name voor de gebieden met afkoeling op het zuidelijk halfrond. Zo hangt de afkoeling ten westen van Zuid-Amerika samen met de La Niña vanaf 2020 [2], en de sterke opwarming in Europa met de warme zomers van 2018 en 2019.
Andere meteorologische variabelen
Dit antwoord beperkt zich tot regionale verschillen in veranderingen van de temperatuur. Voor regionale verschillen in andere meteorologische variabelen (bijvoorbeeld neerslag en wind) zie onder andere de rapporten van het WMO [3] en IPCC [1].