Wat is de NAO?
De Noord-Atlantische Oscillatie (NAO) beschrijft de afwisseling van hoge en lage luchtdrukgebieden in het noorden van de Atlantische Oceaan [1]. Dat is relevant, omdat het luchtdrukpatroon iets zegt over de windrichting in een groot deel van West-Europa. En zeker in de winter is die windrichting bepalend voor het weertype.
De NAO hangt samen met het luchtdrukverschil tussen IJsland en de Azoren. Als de luchtdruk bij IJsland lager is dan het langjarig gemiddelde, of de luchtdruk hoger dan het langjarig gemiddelde op de Azoren, dan neemt het luchtdrukverschil tussen de twee locaties toe. Hoe groter het verschil, hoe groter de NAO. Een grote, positieve waarde van de NAO betekent een relatief lage druk bij IJsland en relatief hoge druk bij de Azoren. Hierdoor waait de westenwind bij ons dan harder dan normaal. Andersom betekent een lage, negatieve waarde van de NAO relatief hoge druk bij IJsland en relatief lage druk bij de Azoren [2], waardoor bij ons de westenwind dan vaak is verzwakt of zelfs uit een oostelijke richting waait.
Omdat de windrichting en de luchtdruk zo’n sterke invloed hebben op het weertype, geeft een negatieve NAO in de zomer warm en droog weer, maar in de winter juist koud weer. Een positieve NAO zorgt voor een sterke westenwind op de noordelijke Atlantische Ocean. ’s Zomers geeft dat in West-Europa koel en onbestendig weer. In de winter is een positieve NAO een goede indicator voor veel wind, overwegend uit het westen, veel stormen, relatief hoge temperaturen en veel vocht en bewolking.