Vulkanische gassen en as
Bij een vulkaanuitbarsting worden as en gassen uitgestoten. As in de atmosfeer zorgt lokaal voor schaduw met donkere dagen en daarmee afkoeling van het oppervlak als gevolg. De zwaarste asdeeltjes zullen als eerste naar beneden dwarrelen maar de fijnere as van een grote uitbarsting kan weken in de lucht blijven [1].
Het meeste gas dat uit een vulkaan komt is waterdamp. Dit heeft geen effect op het klimaat maar zorgt lokaal vaak voor regenbuien. Maar er worden ook andere gassen uitgestoten, waaronder koolstofdioxide en zwaveldioxide. Deze gassen hebben een tegengesteld effect: zwaveldioxide initieert afkoeling [2] terwijl koolstofdioxide kan bijdragen aan opwarming [3]. Als er zwaveldioxide in de stratosfeer komt (beginnend vanaf 10 – 15 km hoogte), wordt deze door condensatie van zwavelzuur omgezet in aerosolen [2]. Aerosolen zijn minuscuul kleine druppeltjes of stofdeeltjes die in de lucht een nevel vormen. Deze nevel zorgt ervoor dat zonnestralen teruggekaatst worden voordat deze het aardoppervlakte bereiken. Dit kan leiden tot mondiale afkoeling. Koolstofdioxide (CO₂) is een bekend broeikasgas dat ervoor zorgt dat warmte wordt vastgehouden. Als er door een vulkaanuitbarsting veel koolstofdioxide in de atmosfeer terecht komt kan dit mogelijk zorgen voor wereldwijde opwarming [3].

Afbeelding door Björn Austmar Þórsson via Pexels.com