
Figuur 1: Industries - Chris-Leboutillier
De industrie is jaarlijks verantwoordelijk voor de uitstoot van grote hoeveelheden afvalstoffen, waaronder broeikasgassen, in lucht, bodem en water. Deze uitstoot heeft een negatieve invloed op zowel het menselijke welzijn als de gezondheid van ecosystemen (het ‘milieu’) en het klimaat. In 2017 was de industrie verantwoordelijk voor meer dan de helft van de menselijke uitstoot van koolstofdioxide, zwaveloxiden, niet-methaanhoudende vluchtige organische stoffen (zoals benzeen of aceton) en zware metalen (bijv. cadmium, kwik en lood) in de gehele Europese Unie(REF 1). De uitstoot van deze stoffen wordt geassocieerd met verschillende gevolgen zoals klimaatverandering, verzuring, eutrofiëring, smogvorming, alsook directe schade aan de menselijke gezondheid. Hoewel deze gevolgen meestal lokaal zijn (zwaveloxiden veroorzaken bijvoorbeeld verzuring in de regio waar ze worden uitgestoten), heeft de uitstoot van broeikasgassen wereldwijde gevolgen. Zo draagt uitstoot in Nederland indirect aan het afsmelten van ijs op Antarctica, aan de andere kant van de wereld. Daarom zal dit antwoord zich focussen op de industrieën die wereldwijd het meest bijdragen aan klimaatverandering (d.w.z. die de hoogste uitstoot van broeikasgassen hebben).
Welke menselijke activiteit veroorzaakt de meeste uitstoot van broeikasgassen?
De wereldwijde uitstoot van broeikasgassen kan op verschillende manieren onderverdeeld worden. In figuur 1 is de uitstoot uitgesplitst naar verschillende economische bedrijfstakken: energie, industrie, transport, gebouwen, en AFOLU: landbouw en ander landgebruik. Hieruit blijkt dat, met 35% van het totaal, de energiesector de grootste bron van broeikasgassen is.
De industrie, de economische sector die materiële zaken produceert, zoals metalen, auto’s, landbouwwerktuigen, textiel, plastics, etc., was in 2010 verantwoordelijk voor 21% van het totaal(REF 2). Dit omvat echter alleen de directe emissies, bijvoorbeeld die uit de hoogovens van de staalindustrie. Industriële machines, gebouwen en faciliteiten gebruiken echter ook elektriciteit, en dit valt in Figuur 1 onder de energiesector. Vaak wordt de uitstoot van de energiesector daarom uitgesplitst naar de sectoren waar de energie uiteindelijk in wordt gebruikt (rechterkant van figuur 1), dit is de zogeheten 'indirecte uitstoot' per sector. Dan blijkt dat een groot gedeelte van de uitstoot van de energiesector eigenlijk indirecte uitstoot is van de industrie, namelijk nog eens 11% van de wereldwijde broeikasgasuitstoot, bovenop de 21% directe uitstoot in 2010.
In de industrie wordt de directe uitstoot vooral veroorzaakt door het verbranden van fossiele brandstoffen (vaak zijn hoge temperaturen nodig om grondstoffen om te zetten in producten zoals cement of staal), maar ook door sommige chemische reacties (bij de productie van zwavelzuren komt lachgas, een sterk broeikasgas, vrij), door het gebruik van grondstoffen (bijvoorbeeld het gebruik van aardolie voor het maken van plastic), en door lekkages in machines of tijdens industriële processen (bijvoorbeeld het lekker van aardgas of olie)(REF 3).