De grote ijstijden van de laatste 800.000 jaar
Voor CO₂ hebben we het grote voordeel dat we voor het allerjongste deel van die geschiedenis, de laatste 800.000 jaar, het CO₂ gehalte in de atmosfeer wel min of meer direct kunnen meten. Die CO₂ zit namelijk opgeslagen in kleine luchtbelletjes in het ijs van de grote ijskappen zoals die van Antarctica. Er is daar in de loop der jaren tot 3 kilometer diep geboord in dat ijs, waarin de geschiedenis van de laatste ijstijden nauwkeurig terug te lezen is. Die geschiedenis wordt vastgelegd omdat de ijskap aan de bovenkant steeds verder aangroeit door de sneeuw die erop valt en die vervolgens omgezet wordt in ijs. Het CO₂ gehalte in die luchtbelletjes geeft dus het CO₂ gehalte van de atmosfeer weer op het moment van de sneeuwval. Daar zit wel enige vertraging in omdat die luchtbelletjes eerst nog van de buitenwereld afgesloten moeten worden op het moment dat de sneeuw in ijs verandert [1, 2].

Figuur 1. Melting sea ice. Photo by Asile Clairette on Unsplash.