Energieverbruik per sector en huishouden
Energiegebruik is verantwoordelijk voor het grootste deel van de wereldwijde broeikasgasemissies. Zo bedraagt het aandeel van de verbranding van fossiele brandstoffen 73% in wereldwijde broeikasgasemissies in 2016, gevolgd door landbouw met 12% [1]. De ontwikkeling van het energiegebruik hangt samen met bevolkingsgroei en welvaart. In de periode van 2000 tot 2018 is het wereldwijde energiegebruik gestegen met 42%. Het aandeel fossiele brandstoffen (steenkool, aardgas en aardolie) bedraagt 81% in 2018 en is nauwelijks afgenomen sinds de jaren tachtig [2]. Energiebesparing is belangrijk om de groei van het energiegebruik te verminderen en broeikasgasemissies te reduceren.
Voor het energiegebruik van huishoudens kan er een onderscheid gemaakt worden tussen direct en indirect energiegebruik. Direct energiegebruik bestaat uit de consumptie door huishoudens zelf, met name aardgas en elektriciteit voor de woning en benzine of diesel voor de auto. Indirect energiegebruik is gerelateerd aan het kopen en gebruik maken van producten en diensten die leiden tot energiegebruik door andere partijen (bijv. het maken van producten en apparaten, voedsel, kleding, verpakkingsmateriaal, transport (openbaar vervoer, vliegen), recreatie (musea, restaurants) en media (internet, TV)).
Figuur 1 laat het energiegebruik wereldwijd zien in 2018 per sector. Woningen hebben een aanzienlijk aandeel hierin met 21%. Dit betreft het directe energiegebruik voor de woning (brandstof en elektriciteit). Wegtransport is ook hoog met 22%. Hieronder vallen personenauto’s, maar ook vrachtvervoer en bus. Indirect energiegebruik is terug te vinden in sectoren zoals voedsel, textiel, papier, chemie (verpakkingen, verf), wegtransport (vrachtvervoer en bus) en vliegverkeer.

Figuur 1: Wereldwijd finaal energiegebruik per sector in 2018 [2].