Zijn kerncentrales de ideale aanvulling op duurzame energie?
Uiteindelijk is de energievoorziening ook een soort puzzel, waarin verschillende bronnen elkaar nodig hebben voor een sluitend geheel. Een van de grote uitdagingen in de transitie naar duurzame energie is het behoud van buffercapaciteit, voor momenten waarop de zon niet schijnt en het niet waait.
Windparken voor de kust worden internationaal verbonden en op tekentafels ontstaan plannen voor waterstofbatterijen. Maar tot die toekomstplannen realiteit zijn, is bijvoorbeeld Nederland ook nog sterk afhankelijk van gascentrales, die CO₂ uitstoten.
In die stabiliserende rol zit ook de potentiële waarde van kerncentrales, zegt Turkenburg. Maar dat kan ook op andere CO₂-arme manieren worden ingevuld: met bijvoorbeeld biomassacentrales, of gascentrales met ondergrondse CO₂-opslag.
Ook daar spelen echter de nodige maatschappelijke discussies. "In onze aannames over kernenergie gaan we ervan uit dat de andere grote energietechnieken zoals biomassa en CCS in de politiek niet op voorhand worden afgeschoten, want ze zijn alleen goedkoper als ze ook mogelijk zijn."
Naarmate zon en wind verder toenemen - over 10 jaar leveren ze in Nederland samen al 70 procent van de elektriciteit - wordt het sluiten van het stroomnetwerk bovendien steeds meer maatwerk. Kerncentrales bouw je voor decennia en zijn wellicht te groot en log.
En 'thorium' dan? Of 'kernfusie'? Dat is toch dé oplossing?
Schuilt er dan ergens nog een grote belofte in nucleaire technologie van de toekomst? Een terugkerend onderwerp is 'thorium' - een alternatieve splijtstof, waar net als bij het nu gangbare uranium ook kernenergie aan onttrokken kan worden. Bovendien zou hierbij minder kernafval ontstaan.
Er wordt echter vooral onderzoek naar thorium gedaan omdat kernenergie, net als fossiele brandstoffen, geen onuitputtelijke energiebron is: de voorraad uranium is eindig, en bovendien niet evenwichtig verdeeld over landen en werelddelen.
Van der Zwaan tempert overtrokken verwachtingen: "Thoriumreactoren zitten hooguit in de demonstratiefase, dus op z'n vroegst kunnen we die optie pas over een jaar of twintig meenemen in de energiediscussie."
"Kernfusie zit zelfs nog in de fase van fundamenteel onderzoek. Als er ooit een commerciële reactor komt, is die pas aan het einde van de eeuw beschikbaar - voor het tegengaan van klimaatverandering dus te laat, en te onzeker."