Fantastische vraag! Die één graad stijging in wereldwijd gemiddelde temperatuur lijkt inderdaad niet zo veel. Als je buiten loopt, en de temperatuur stijgt met een graad, is het zelfs de vraag of je het wel echt zou merken. Maar voor een wereldwijd gemiddelde heeft het grote gevolgen. Allereerst is het wereldwijd gemiddelde niet gelijk verdeeld over de aarde: de poolgebieden warmen bijvoorbeeld 2-3x sterker op dan het wereldwijd gemiddelde (Manabe et al., 1975; Hind et al., 2016). Dat zijn juist gebieden die belangrijk zijn voor de zeespiegelstijging, omdat daar het overgrote deel van het landijs ligt. En dan is er nog het gegeven dat een gemiddelde temperatuur niets zegt over de extremen.
Bedenk je dat de temperatuur op aarde in één etmaal al enorme fluctuaties laat zien. En dan zijn er ook de verschillen tussen de dagen van het jaar. Als je een jaar lang elk uur van de dag de temperatuur van je achtertuin of balkon zou noteren, dan zou je een verzameling temperaturen hebben met de meeste temperaturen rond het gemiddelde, en naar beide extremen toe steeds minder. Dit noemen we een normaalverdeling (zie de onderstaande figuur en ook Figuur 1.1 op blz 1-12 van IPCC, 2019). De dagen dat het vriest of boven de 30 graden is, komen in Nederland nu eenmaal veel minder voor dan uren in het jaar waarbij het kwik rond de 15 graden aangeeft.

Door verschuiving in het gemiddelde komen warmte-extremen vaker voor.