Over het algemeen wordt vaak aangenomen dat lokaal voedsel voordelen oplevert voor de planeet, de mensen en de lokale gemeenschappen. Regelmatig worden we aangemoedigd om ‘lokaal’ te kopen, vooral omdat dat de economie van lokale gemeenschappen ten goede komt en transport van voedsel (en andere activiteiten in de toeleveringsketen) wordt vermeden. Er is geen eenduidige definitie die ‘lokaal’ voedsel omschrijft. Om hier toch een antwoord op te vinden, is de claim 'food-miles' geïntroduceerd, waarbij werd aangenomen dat de wereldwijde voedselvoorzieningsketens een hogere uitstoot van broeikasgassen zouden genereren dan lokale voedselketens, vanwege de extra kilometers die nodig zijn voor transport. Dit werd echter lang niet altijd ondersteund door wetenschappelijke studies.
Een recente en uitgebreide studie [1] onderzocht de claim ‘food-miles’ door de duurzaamheidsprestaties van verschillende wereldwijde en lokale toeleveringsketens van Europese voedingsproducten te vergelijken. Ze analyseerden verschillende impact-indicatoren met betrekking tot milieu, economie, maatschappij, gezondheid en ethiek. Binnen de milieudimensie analyseerden ze de uitstoot van broeikasgassen per kilogram voedsel (de indicator met betrekking tot klimaatverandering) voor varkensvlees, brood, kaas en wijn. In deze studie kwamen ze erachter dat de uitstoot van broeikasgassen over het algemeen lager was voor mondiale producten dan voor lokale producten. Dit was in het algemeen te wijten aan de hogere efficiëntie van de wereldwijde toeleveringsketens ten opzichte van de lokale ketens, meestal vanwege schaalvoordelen van wereldwijde toeleveringsketens die efficiëntere systemen mogelijk maken. Zo was de wereldwijde wijn die per trein in bulk werd vervoerd efficiënter dan lokale flessen vervoerd per auto, had de generieke kaas of ham een kortere rijpingsperiode en was de baktechnologie (voor brood) efficiënter in de wereldwijde keten. De studie concludeert in feite dat emissies van het productieproces (inclusief landbouw) belangrijker zijn dan transportemissies en daarom hebben lokale producten niet altijd de voorkeur in termen van het klimaat. Dit is natuurlijk een relatief gegeven, aangezien er geïmporteerde goederen kunnen zijn die op kleine schaal worden geproduceerd en lokale producten die op een efficiëntere manier worden geproduceerd. Een studie over in Spanje geteelde tomaten gaf bijvoorbeeld aan dat lokale tomaten een lagere uitstoot van broeikasgassen hadden dan mondiale tomaten, voornamelijk vanwege het hogere elektriciteitsverbruik in de kassen die voor de gemiddelde tomaten worden gebruikt [2].