Het recht op klimaatstaken ligt juridisch gezien ingewikkeld, omdat er botsende rechten en plichten in het spel zijn: enerzijds het recht om te staken en de vrijheid van meningsuiting, anderzijds de leerplicht. Rechten, verplichtingen en vrijheden kennen grenzen, en het zal steeds op een afweging van verschillende belangen aankomen.
Het uitgangspunt is dat tijdens het staken andere juridische verplichtingen van kracht blijven. Bijvoorbeeld, tijdens een staking mag je niet in strijd handelen met het wetboek van Strafrecht, en ook moet je andermans eigendommen respecteren. Dat geldt ook voor de leerplicht; leerlingen mogen staken, maar moeten wel de Leerplichtwet naleven. Die wet bepaalt dat je school niet (zomaar) mag missen, dus in principe zullen staken en je mening uiten dus buiten schooltijd plaats moeten vinden.
Dat is het uitgangspunt, maar zoals gezegd staan daar ook andere rechten van de leerlingen tegenover; in dit geval het stakingsrecht en vrijheid van meningsuiting. Betoogd zou kunnen worden dat het niet-naar-school-gaan een essentieel onderdeel is van de boodschap die scholieren willen overbrengen bij het beoefenen van hun vrijheid van meningsuiting. Op deze manier wordt bijvoorbeeld de urgentie van de boodschap onderstreept: ‘klimaatverandering is belangrijker thema dan wat er op school wordt besproken’. Verder zouden leerlingen kunnen beargumenteren dat de leerplicht de leerlingen moet voorbereiden op de toekomst, en dat ze met het staken juist hun zorgen kunnen uiten over hun toekomst, vanwege het inadequate klimaatbeleid. Ook is er een bepaalde symmetrie in het schenden van de leerplicht door de leerlingen, en de dreigende schending van klimaatverplichtingen door de Nederlandse overheid; het lijkt er immers op dat Nederland zich niet zal houden aan het Urgenda-vonnis. Een soort civil disobedience als reactie op de ongehoorzaamheid van de Staat dus.
Juist daarom kan een klimaatstaking een krachtig symbool zijn in de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting, en die boodschap kan niet worden overgebracht door buiten schooltijd te staken. Als de klimaatstaking op deze wijze is bedoeld dan wordt zij ook door de vrijheid van meningsuiting beschermd, en daarom is (incidenteel) klimaatstaken in principe toegestaan. Maar hoe ver mag de leerling gaan? En op welke manieren kan de scholier gebruik maken van diens stakingsrecht? Om die vraag te beantwoorden duiken we eerst verder de Leerplichtwet (Lpw) in.