Burgers en bedrijven kunnen zich je inzetten om een bijdrage te leveren aan drie overkoepelende thema's die leiden tot een lagere CO₂ uitstoot, en dus tot minder snelle opwarming van de aarde.
Allereerst kun je veel energie besparen door zuinige apparatuur te kopen, het huis waarin je woont goed te isoleren, het licht uit te doen in ruimtes die je niet gebruikt, en slim om te gaan met energiegebruik.
Ten tweede kun je zo min mogelijk fossiele brandstoffen gebruiken, zowel voor vervoer als voor wonen. Vervoer met de trein is dus goed, want die rijdt op windenergie; als je een auto moet gebruiken, neem dan een elektrische auto; en een vliegtuig stoot juist wel weer veel CO₂ uit. En het beste (ook voor je gezondheid) is fietsen en lopen.
Ten derde kun je voedingspatroon aanpassen. De grootste stappen die je kunt doen zijn: minder vlees eten en vaker voor peulvruchten of noten kiezen en zo weinig mogelijk voedsel te verspillen door op maat te kopen en te koken. Ook niet meer eten dan je nodig hebt is belangrijk. De productie van eten en drinken belast het klimaat, door onder andere energie-, land- en watergebruik en milieuproblemen als overbevissing en mestoverschot. In totaal ontstaat ongeveer een derde (20-35%) van alle klimaatbelasting door het maken en eten van voedsel. Uitgebreidere info over hoe je voedingspatroon duurzaam te maken vind je hier.

Afbeelding door Marc Kleen via unsplash.com