De eiwittransitie
De stappen op weg naar verandering komen dus zeker niet alleen van consumenten. Onderzoekers, bedrijven en bedrijfjes, actiegroepen die de druk opvoeren spelen allemaal een rol. En er horen ook stappen bij uit de financiële wereld en vanuit de overheid, denk aan het ombuigen van subsidies naar nieuwe vormen van landbouw, zodat het voor boeren lonend wordt duurzame en diervriendelijke richtingen in te slaan. Als veranderingen op stoom komen komt de transitie in een tussenfase waarin botsingen en spanningen tussen oude en nieuwe belangen onvermijdelijk zijn. Jan Rotmans (2021) geeft een overkoepelend beeld van onze tijd als een tijd van transities op veel gebieden, waarbij een fase van polarisatie en chaos onvermijdelijk is [2].
Hoe en hoe snel het rondom vlees verder gaat is niet goed te voorspellen. Aantrekkelijke alternatieven zullen zeker een toenemende rol gaan spelen. Sommige daarvan – denk aan kweekvlees - zijn misschien heel geschikt om ons los te weken van het traditionele vlees. Als we eenmaal meer zijn losgeweekt, staan we misschien geleidelijk ook meer open voor eiwitbronnen die niet op vlees lijken - wie weet hebben peulvruchten op den duur een toekomst als ‘vlees voor de rijken’? Of we vlees helemaal zullen loslaten blijft ook de vraag. Onderzoekers in Wageningen hebben berekend dat dat als het om duurzaamheid gaat het misschien ook niet hoeft: het eten van kleine hoeveelheden dierlijke producten (bijvoorbeeld rond de 15 gram dierlijk eiwit per persoon per dag) kan duurzaam zijn, omdat sommige stukken land en sommige restproducten alleen maar bruikbaar zijn als bron van veevoer [3]. Vanuit die optiek zou een 100% omslag dus niet nodig zijn. Maar de norm dat veel vlees eten goed is zal hoe dan ook verdwijnen.
In dit proces zal er een toenemende druk uitgaan van problemen rond klimaat, biodiversiteit en gezondheid (denk aan het risico op het overdragen van virussen als de concentratie van dieren en mensen hoog is). Die toenemende urgentie is misschien wel de belangrijkste reden om te denken dat we inderdaad, of we het leuk vinden of niet, in de aanloopfase zitten naar nieuwe normen en een ingrijpende vermindering van het eten van dieren.