Zijn we bereid ons huidige dierlijke voedselsysteem los te laten, over te gaan op 100% plantaardige voeding, om de dieren, natuur en de planeet te redden?

Het lijkt erop dat we een aanloop aan het nemen zijn naar een ingrijpende verandering van ons dieet. Het is nog maar de vraag of het uiteindelijk kan en moet uitlopen op een 100% omslag. Maar een grote afname in het eten van dieren gaat er vast komen.

#eiwittransitie #kweekvlees #vegetarisch

Ons dieet is sinds de tweede wereldoorlog ingrijpend veranderd: we zijn véél meer vlees gaan eten. Dat is (met ook almaar meer mensen op de wereld) uiteindelijk een enorm probleem geworden voor dieren, natuur en planeet, waar steeds meer mensen het een en ander over weten. Het aantal veganisten, vegetariërs en flexitariërs neemt langzaam toe. Toch gaat de totale vleesconsumptie nog niet of nauwelijks omlaag. Verandert er eigenlijk wel echt iets, en wat kunnen we voor de toekomst verwachten? Om daar zicht op te krijgen moeten we ons realiseren dat ingrijpende veranderingen vaak pas na lange aanloop echt op gang komen. Is er reden om te denken dat we met de eiwittransitie in de aanloopfase zitten naar een dieet waarin geen dierlijke producten meer voorkomen?

pulses-gf7f68b872_1920.jpg

Afbeelding via pixabay.com

Ons eetgedrag

Wat we eten wordt niet alleen bepaald door klimaatzorgen, maar is ook diepgeworteld in onze voorkeuren, onze sociale identiteiten, productiesystemen, handelsrelaties enzovoort. Terwijl er steeds sterkere redenen zijn om die allemaal grondig te veranderen, zijn er ook nog allerlei redenen, motieven en belangen om dat niet te doen. Als we even alleen naar consumenten kijken, is die dubbelheid overal zichtbaar. Enerzijds de groeiende zorgen over dieren en klimaat, anderzijds de gehechtheid aan vlees en de gewoonten en tradities daaromheen binnen onze sociale wereld. Er lopen diepe spanningen door de samenleving, en ook dwars door groepen en individuen.

Er zijn verschillende manieren om met die onrustig makende dubbelheid om te gaan. Sommige mensen hakken een knoop door en houden op met vlees eten. Anderen zoeken het in een tussenweg (minder vlees en/of biologisch vlees). Maar veel mensen gaan het probleem om te beginnen liever nog een poosje uit de weg (‘het zou toch niet in de winkel liggen als het niet goed was’; ‘als je vlees wilt eten moet je er niet teveel van willen weten’). Hoe mensen reageren heeft vaak ook veel te maken met de sociale omgevingen waarin ze verkeren.

De oude norm, dat veel vlees eten goed en normaal en gezond is, wordt daardoor langzaam minder vanzelfsprekend en minder stabiel.

Strategische onwetendheid

Een probleem uit de weg gaan, wat ook ‘strategische onwetendheid’ wordt genoemd, is een vaak maar halfbewuste manier om ons te beschermen tegen onwelkome keuzes en verantwoordelijkheden. Dit beschermingsmechanisme zorgt ervoor dat veel mensen vooralsnog doorgaan met vlees eten. Maar als je iets uit de weg gaat, betekent dat ook dat er toch ergens iets knaagt. Hoewel er aan de oppervlakte nog niet veel veranderd lijkt te zijn, is de dubbelheid en onrust zowel bovengronds als ondergronds duidelijk toegenomen. De oude norm, dat veel vlees eten goed, normaal en gezond is, wordt daardoor langzaam minder vanzelfsprekend en minder stabiel. Dit kun je zien als een symptoom van de aanloopfase naar een echte omslag. Hoewel die fase frustrerend lang kan duren, is er dus wel degelijk van alles gaande [1].

Alternatief vlees

Onderzoek en innovatie zijn ook belangrijke signalen van een aanloopfase. Er gebeurt veel onderzoek naar alternatieven voor vlees, variërend van vegetarische hamburgers en zeewierproducten tot kweekvlees, en er wordt ook steeds meer ingezet op het gebruik van schimmels en micro-organismen die met behulp van fermentatieprocessen nieuwe eiwitproducten opleveren. Omdat veel mensen zo gehecht zijn aan vlees ligt er vooralsnog nadruk op producten die niet van vlees te onderscheiden zijn. Tegelijkertijd bestaan er traditionele alternatieven, zoals peulvruchten (erwten, bonen, linzen) waar geen onderzoek voor nodig is. Deze winnen het qua duurzaamheid omdat ze niet bewerkt hoeven te worden, maar lijken helemaal niet op vlees. De consumptie daarvan loopt wereldwijd al heel lang terug, peulvruchten zijn niet innovatief en niet spectaculair en worden vaak gezien als ‘vlees voor de armen’. Hier speelt dus onder meer een imago-uitdaging. Maar alles bij elkaar ontstaat er een steeds rijkere verzameling alternatieven voor vlees.

De eiwittransitie

De stappen op weg naar verandering komen dus zeker niet alleen van consumenten. Onderzoekers, bedrijven en bedrijfjes, actiegroepen die de druk opvoeren spelen allemaal een rol. En er horen ook stappen bij uit de financiële wereld en vanuit de overheid, denk aan het ombuigen van subsidies naar nieuwe vormen van landbouw, zodat het voor boeren lonend wordt duurzame en diervriendelijke richtingen in te slaan. Als veranderingen op stoom komen komt de transitie in een tussenfase waarin botsingen en spanningen tussen oude en nieuwe belangen onvermijdelijk zijn. Jan Rotmans (2021) geeft een overkoepelend beeld van onze tijd als een tijd van transities op veel gebieden, waarbij een fase van polarisatie en chaos onvermijdelijk is [2].

Hoe en hoe snel het rondom vlees verder gaat is niet goed te voorspellen. Aantrekkelijke alternatieven zullen zeker een toenemende rol gaan spelen. Sommige daarvan – denk aan kweekvlees - zijn misschien heel geschikt om ons los te weken van het traditionele vlees. Als we eenmaal meer zijn losgeweekt, staan we misschien geleidelijk ook meer open voor eiwitbronnen die niet op vlees lijken - wie weet hebben peulvruchten op den duur een toekomst als ‘vlees voor de rijken’? Of we vlees helemaal zullen loslaten blijft ook de vraag. Onderzoekers in Wageningen hebben berekend dat dat als het om duurzaamheid gaat het misschien ook niet hoeft: het eten van kleine hoeveelheden dierlijke producten (bijvoorbeeld rond de 15 gram dierlijk eiwit per persoon per dag) kan duurzaam zijn, omdat sommige stukken land en sommige restproducten alleen maar bruikbaar zijn als bron van veevoer [3]. Vanuit die optiek zou een 100% omslag dus niet nodig zijn. Maar de norm dat veel vlees eten goed is zal hoe dan ook verdwijnen.

In dit proces zal er een toenemende druk uitgaan van problemen rond klimaat, biodiversiteit en gezondheid (denk aan het risico op het overdragen van virussen als de concentratie van dieren en mensen hoog is). Die toenemende urgentie is misschien wel de belangrijkste reden om te denken dat we inderdaad, of we het leuk vinden of niet, in de aanloopfase zitten naar nieuwe normen en een ingrijpende vermindering van het eten van dieren.

Hoe kwam dit antwoord tot stand?

Deze vraag is gesteld door Matty (61), Groningen
Dit antwoord is geschreven door Cor van der Weele
Reviewer: Franck Meijboom
Redacteur: Sven Borghart en Myrthe Leijnse
Gepubliceerd op: 6 december 2021

Wat vond je van dit antwoord? Geef ons je mening!

[1] Van der Weele, C. and C. Driessen, 2019. How normal meat becomes stranger as cultured meat becomes more normal; ambivalence and ambiguity below the surface of behavior. Frontiers in sustainable food systems, 28 August. https://doi.org/10.3389/fsufs.2019.00069

[2] Jan Rotmans, 2021. Omarm de chaos. Amsterdam: De Geus. .

[3] Aan duurzame / circulaire landbouw (met kleine hoeveelheden dierlijke producten) wordt aan Wageningen Universiteit gewerkt in de groep van prof. dr. Imke de Boer. https://www.wur.nl/nl/nieuws/Het-Nederlandse-voedselsysteem-in-2050-gezond-en-circulair.htm

©De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 4.0 Internationaal, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.