Hoewel het uiteindelijk gaat om het totaal aan broeikasgassen, is CO₂ zowel het belangrijkste broeikasgas (in 2019 was ca. 85% van de Nederlandse broeikasgasemissie CO₂) als degene die het lastigste is terug te dringen. Dit rechtvaardigt een focus op alleen CO₂. Het getal van 420 miljard ton CO₂ wordt het wereldwijde koolstoftegoed of koolstofbudget (carbon budget) genoemd. Dit is een intuïtieve manier om naar het klimaatprobleem te kijken: de aarde warmt op door de uitstoot van CO₂, willen we de opwarming beperken dan is de hoeveelheid CO₂ die nog de lucht in mag dus beperkt. Het cijfer komt uit tabel 2.2 van het 1,5 graden rapport van klimaatpanel IPCC [1]. Het is geen exact cijfer want er is bijvoorbeeld een geofysische onzekerheid die we hier buiten beschouwing laten.
De evenredige verdeling over de wereldbevolking (ieder persoon op aarde krijgt evenveel) is een keuze. De wetenschap kan hier verder niet zoveel over zeggen, behalve dat deze keuze wel eenvoudig te begrijpen is. De uitdaging die volgt voor rijke landen zoals Nederland is groot, maar dat is ook logisch gezien het Akkoord van Parijs welke spreekt over “gedifferentieerde verantwoordelijkheden” [2]. Andere verdelingsmechanismen leiden niet per sé tot gunstigere cijfers [3]. De wereld als geheel zal ergens rond 2037 klimaatneutraal moeten zijn.
Het tijdstip van de verdeling van het wereldwijde koolstoftegoed tussen landen is ook een keuze die gemaakt moet worden. Ontwikkelingslanden zouden liefst zien dat het jaar 1990 gekozen wordt omdat toen al duidelijk was hoe groot het klimaatprobleem was. Echter, dit is weinig praktisch omdat dit zou betekenen dat het Nederlandse tegoed al lang en breed op is. Algemeen geldt: hoe eerder het moment van verdeling, hoe ongunstiger voor rijke landen met een hoge jaarlijkse uitstoot. In bovenstaande berekening is gekozen voor 1 januari 2016, oftewel vlak na het sluiten van het klimaatakkoord van Parijs [4].

Figuur 1: CO2-emissies in Nederland in verleden en toekomst. Toekomstige emissies op basis van 1,5 °C doel (66% kans) met lineaire daling. Historische data: Compendium voor de Leefomgeving [5]. Grafiek: dr. Leo van Kampenhout, Creative Commons BY-SA 4.0.