Geschiedenis
Wetenschappers waarschuwden aan het eind van de jaren tachtig voor de gevaren van door de mens veroorzaakte klimaatverandering. In 1992 is daarom een wereldwijd VN raamverdrag afgesloten (onderdeel van de zogenaame Rio de Janeiro-verdragen over wereldwijde milieuvraagstukken), met daarin algemene voornemens om gevaren van klimaatverandering tegen te gaan: de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) [1]. Sindsdien worden er onder dit verdrag jaarlijks klimaattoppen door regeringen gehouden. In 1997 is het ‘Kyoto protocol’ geboren, als onderdeel van het UNFCCC, waarin werd vastgelegd dat een aantal rijke landen hun broeikasgas-uitstoot aantoonbaar moesten verminderen – in eerste instantie met doelen voor 2012: gemiddeld 5 % minder uitstoot dan in 1990 [2]. Ontwikkelingslanden hoefden daar nog niet aan mee te doen. Die eerste ronde werkte nog redelijk (zelfs zonder de VS), maar een tweede ronde met doelen voor 2020 is heel gebrekkig op gang gekomen. Veel landen wilden zich niet de wet laten voorschrijven door een wereldwijd verdrag. Voor de langere termijn bleek dit Kyoto Protocol niet goed werkbaar om alle landen, inclusief de ontwikkelingslanden, mee te krijgen. Vooral belangrijke spelers als de VS, China, Rusland, India en Brazilië zagen een dergelijk wereldwijd bindend VN-verdrag, met vergaande consequenties voor de economie, als een potentiële inbreuk op hun soevereiniteit.
In Parijs werd daarom gekozen voor vrijwillige inspanning, waarin landen zelf konden bepalen welke broeikasgasdoelen ze verantwoord achtten. Ook werd het toen belangrijker om de ontwikkelingslanden aan boord te krijgen, die door hun economische ontwikkeling een steeds groter aandeel hebben gekregen in de uitstoot van broeikasgassen. De twee grootste machtsblokken, China en de VS (toen nog onder Obama), waren het in de aanloop naar ‘Parijs’ al eens geworden om samen op te trekken in de strijd tegen gevaarlijke opwarming, wat zeker heeft geholpen om in 2015 een nieuwe wereldwijde overeenkomst te sluiten onder het UNFCCC: het Klimaatakkoord van Parijs [3]. Daar werden de staatshoofden en regeringsleiders van vrijwel alle landen (190 van de 197 VN lidstaten) na lang onderhandelen het eens over een nieuwe aanpak. Ook de ontwikkelingslanden, inclusief China, India en Brazilië, hebben beloofd hun broeikasgasuitstoot terug te dringen.

Figuur 1: Op de kaart hierboven staan in lichtgroen de landen wiens staatshoofd of regeringsleider het Parijsakkoord heeft ondertekend (signed) ten tijde van 24 februari 2021. In donkergroen staan de landen wiens parlement of senaat het akkoord nog eens hebben bekrachtigd (ratified). Aangepast van het origineel op Statista.